Zomer 2016

Es het nie wil, dan wil het nie.

 

Met het ingooien gaat het goed. Tot mijn eigen verbazing leg ik de boules stuk voor stuk vlak bij het buutje. Nou ja… vlak bij, in ieder geval redelijk in de buurt. Dan nog een paar keer proberen te schieten. Pats. Mee raak. Nog een keer….. Niet dus. En nog eens. Bekant goed…. net gemist.

Nou ja we zien het zo meteen wel.

 

Er worden nummertjes getrokken en we kunnen beginnen.

Ik ga eerst schieten, want mijn maat kan goed bijleggen. En dat doet hij ook. Onze tegenstanders hebben er moeite mee. En dan leggen ze een boule op punt, vlak bij het buutje.

Schieten dus. De eerste gaat er ver langs. Oke, nog eens. Met de tweede raak ik natuurlijk onze eigen boule. Liggen ze op drie punten. Dan maar verdedigen. “Leg hem maar bij” roept mijn maat. Dat probeer ik, maar het gaat niet. Ik gooi veel te hard. Mijn maat redt ons nog een beetje door ze toch nog 2 punten af te pakken. Valt het nog mee.

Onze tegenstanders krijgen de smaak te pakken en leggen steeds beter bij. Ik probeer te schieten, maar de eerste moet eigenlijk meteen raak zijn, anders kost het teveel boules. Het gaat niet. Ik raak er geen een meer.

We besluiten om dan maar niet meer te schieten en alleen maar bij te leggen. Mijn maat legt nog steeds goed bij, maar ik gooi geen fatsoenlijke boule meer. De ene keer komt ie op de grond en wijkt af naar links. Beetje corrigeren, maar dan gaat ie veel te veel naar rechts en iets te hard. Rustig blijven, rustig blijven. Ik gooi een rustige boule…… maar die komt er niet. Te zachtjes.

 

In de volgende ronde lopen ze weer veel te hard. Rustig concentreren….. rustig gooien……. En ja hoor, ik kan het nog. Hij ligt. Mijn maat legt er nog een bij, maar mijn laatste springt weer weg. Het gaat voor geen meter. En mijn maat kan het ook niet alleen doen, dus we verliezen terecht. Mijn schuld. Koffie.

 

Na de pauze andere maat, andere tegenstanders. Ik ga bijleggen, want schieten wil vandaag niet. Onze tegenstanders leggen ze er goed bij. Ik probeer dat ook, maar de eerste komt niet goed te liggen. De tweede komt wel te liggen, maar die schieten ze meteen weg. En mijn laatste springt weg. Mijn maat legt ze wel beter, maar net niet kort genoeg bij. Volgende ronde. Zelfde verhaal. Ik krijg ze er niet bij. Teveel naar links. Teveel naar rechts. Ik krijg er maar geen controle over. We verliezen dus dik. Ligt weer aan mij.

Nog een potje. Het blijft frustrerend. Het gaat weer precies hetzelfde. Het gaat niet. Ik kan misschien beter bij het voetballen gaan, want dit wordt niks. Blij dat het afgelopen is. Doe mij maar koffie.

 

Es het toch nie wil, dan wil het toch ook nie.

 

Martien

                                                                 ---------------------------------------------

                                                                                                                                                      Zomer 2015

Unne mooie middag.

 

Ik heb nog een half uurtje. Dat kan nog net, want het is maar een klein eindje fietsen.

Het is een mooie middag en ik heb er zin.

Ik ben skon op tijd. 10 minuten te vroeg. Ik ben bekant den urste.

“Hee, bende gij d’r ok”.

“Ja, tis unne mooie middag, dus ik daacht, ik go ok maar us kijke.”

Langzaamaan stroomt het vol. Allemaal bekende gezichten. Een man of 20, 25. En vrouwen natuurlijk. Wordt weer gezellig.

 

Efkes buurten. Een beetje ingooien en loten.

Ik loot een paar goei tegenstanders; maar ook een goeie maat.

Afijn, we zien wel.

Na een paar keer op en neer gooien staan we voor. Prachtig. Het gaat goed.

Mijn maat legt trouwens gruwelijk goed bij en de tegenpartij schiet er nog al eens neffe.

Moeten er nog inkomen, zeggen ze.

Maar ja, als we efkes bezig zijn, dan komen ze er echt in en ineens staan we 4 punten achter.

We maken nog een paar puntjes, maar we zijn te laat aan de 13.

Het is nog zund.

 

Koffie. Efkes zitten. En wat nabuurten.

“Ik kon ze er niet meer bij krijgen en hullie schoten op het lest alles raak.”

“Ja, maar er zat ok een bult in de baan; daar moestte overhinne gooien.”

“Maar het is wel unne mooie middag om efkes buiten te zijn.”

“Ja, en ge bent zoo moi bezig.”

 

Tweede ronde loten. En nog een potje spelen.

Nou zal het wel beter gaan. Denk ik. Waarom ik dat denk weet ik niet, want daar is niet echt een reden voor. We staan al mee een paar punten achter. Goed opletten, proberen recht te gooien en hopen dat we wat geluk hebben.

We komen terug en staan zelfs een paar punten voor.

Het gaat een beetje op en af. Een mooie wedstrijd. 13-12.

Alleen hebben wij er maar 12. Een beetje balen van die laatste boule. Die lag net nie.

 

Maar als ik dan weer op de fiets naar huis zit, denk ik bij mijn eige:

“Het was toch weer unne mooie middag.”

 

Martien

                                                                  ----------------------------------------------